maandag 23 maart 2020

We willen weer graag de klas in!

Met alle onzekerheid die we als docent voelen, zijn we weer elke dag in de weer met het zo goed mogelijk vormgeven aan afstandsonderwijs. Onzekerheid omdat we niet weten hoe lang deze vorm van onderwijs duurt en vragen, zoals hoe we de leerlingen controleren dat ze zich aan hun taken houden, en of ze wel online komen wanneer de docenten van het Farelcollege afspraken  met hen maken. Te veel vragen in een situatie die schreeuwt om weer alles normaal te krijgen, zoals het was, want echt, de docenten en de leerlingen willen de klas weer in!

Dit voelt aan als heimwee en een cultuurshock. Heimwee naar de leerlingen in de klas. Het contact met die tieners, die al helemaal niet graag naar school gaan en die leerlingen die we elke dag weer motiveren om door te zetten. En dan ineens dat gat. We mogen niet meer voor en in de klas staan. Onze inzet gaat op allerlei manieren van lessen op school naar lessen voor de computer.
            De cultuurshock is dat beeld: we praten door een beeld heen met de kinderen. Dat is iets waar een docent aan moet wennen. Thuisonderwijs? 'No way'. Leren is meer dan kennis vergaren. Dat doe je door contact met elkaar te hebben: een dynamisch spel van leerplan naar de klas en midden in het pad der toetsing. Haal je dat dynamische weg, dan is er heimwee en een te grote verandering in de onderwijscultuur. School is immers ook meer dan het overbrengen van kennis. In de minisamenleving die de school laat zien, is er meer te leren dan alleen maar vakkenmis. Dat wordt in een keer weggehaald.

Wat is dat toch, die verbondenheid die je met de leerlingen blijft voelen? Dezelfde zorgen die je maakt voor een pc, zijn dezelfde zorgen die je voor de klas had, maar dan nog iets erger: 'Je kunt het! Doe je best! Waar heb je hulp bij nodig? Wat doe je al goed? Wat zijn de succeservaringen? Wees een team met ons! Samen gaan we naar die eindstreep!' Dat gevoel heb ik altijd met de leerlingen. maakt niet uit wie je bent. Samen ga je die strijd aan. Nu nog meer.
             Nu voel je dat de leerlingen die urgentie ook voelen. Aan het begin vonden sommige leerlingen het leuk: lekker niet naar school. Vorige week nog. Nu denk ik dat ze het echt anders ervaren. Al snel hebben we bijeenkomsten in 'Teams' van Microsoft, bijvoorbeeld, met de leerlingen en die online lessen lopen goed. De ene wat meer dan de andere les, maar we moeten wennen aan een nieuw systeem. Iedere docent doet dat op zijn eigen manier.
              Ik voel dat de leerlingen hetzelfde willen als wij willen: ze willen het halen. Ik ga er nog harder voor werken en nog beter mijn energie voor gebruiken, want we staan voor nieuwe uitdagingen. Maar dat ene, de verbondenheid, blijft hetzelfde.

Maar nu bezien vanuit de visie van de leerlingen. Leerlingen vinden school niet leuk voor school, meestal willen ze hun vrienden ontmoeten. Herhaaldelijk vraag ik ze: 'Wat zou je doen als je de hele week thuis mocht zitten?' Een glimlach op hun gezicht, vragende ogen, want ze hadden die vraag niet verwacht. Al snel zien ze zichzelf lui voor de buis hangen.
            Veer met die leerlingen mee en ze kijken al snel op met een verrast gezicht. 'Gamen, slapen, Netflix, ...). Tweede vraag: 'Hou je dat tot je zestigste vol? ' Andere leerlingen beginnen het te begrijpen en ze gaan aan mijn kant staan: 'Ja, en je ouders zorgen dan je hele leven voor je?' En zo krijg je een grappig gesprek met zingeving en na tien minuten vervolg je je les als docent dan weer.
             Nu is het echt. Ze zitten thuis. Meerdere leerlingen die je hoort zeggen: 'Ik wil weer naar school.' Aan de ene kant doet je dat goed, aan de andere kant voel je weer die onzekerheid opkomen met die brandende vraag van: 'Wanneer?' Wanneer mag ik weer geïnspireerd worden door tieners? Wanneer mag ik die leerlingen weer inspireren? Wanneer begint het dynamische spel weer in de klas, waarbij de docent de leerling altijd weer een stapje voor moeten zijn.

Docenten zullen het leren aan leerlingen nooit verleren. Pas als je het niet meer hebt, weet je wat je mist, zeggen ze toch? Ik wil weer heel graag mijn computer inruilen voor het digibord en het toetsbord ruil ik weer in voor expressie, passie, educatie, een luisterend oor, en nog veel meer wat onderheven is aan het onderwijs en het docent zijn.

Maar dan: een stukje schrijfonderwijs! Zoals ik de leerlingen leer dat een slot bestaat uit een samenvatting en de bedoeling van de schrijver, gevolgd door een uitsmijter, zal ik dat nu ook proberen:
          Dus de docenten willen weer voor de klas staan en contact hebben met de leerlingen! Dat is omdat ze zich verbonden voelen door eenzelfde doel en dat is dat we het als een team moeten halen, elk jaar weer. School wordt daarbij wel gebruikt voor een ontmoetingsplaats, maar het is de dynamiek die ervoor zorgt dat leerlingen gaan werken en wij zullen ons vak nooit verleren, dus laten we hopen dat we weer zo snel mogelijk voor en in de klas mogen staan. Dat is omdat er maar een manier is om op een fijne manier succeservaringen te krijgen en dat is op school!
Dan komt er een uitsmijter in de vorm van een toekomstverwachting, zoals mogelijk is bij de afronding van een tekst:
         We zeggen samen, zowel de leerlingen als de docenten: 'Gelukkig! We gaan weer naar school! Oh, wat hebben we elkaar gemist!' - Niet cynisch bedoeld.

Met havo 4 een klasse - klassenreader maken! Contextrijk of niet?

Vandaag ga ik dat idee uitwerken.  Natuurlijk is dit niet iets nieuws, maar dat met die recensies vind ik weer wel vernieuwend en ik vind da...